PsyGlobal in gesprek met: Corma Poelen, GZ-psychologe bij BOEI-Limburg
Sinds 1 mei 2023 werkt de Oekraïense Julia Samsonova als basispsycholoog bij GGZ-instelling BOEI in Limburg. Ze werkt daar onder supervisie van Corma Poelen, GZ-psychologe. Een half jaar na de start van deze samenwerking halen we samen met Corma het net op. Hoe gaat het? Waar is ze tegenaan gelopen? En wat wil ze andere GGZ-instellingen meegeven?
Corma Poelen werkt nu twee jaar bij BOEI-Limburg als GZ-psychologe. Voor haar verhuizing naar Limburg werkte Corma onder andere in Amsterdam bij het Zwerfjongeren team, een outreachend team voor dak- en thuisloze jongeren. Ze vindt het leuk om
te werken met specifieke doelgroepen en andere culturen. Ook binnen BOEI-Limburg wordt ze regelmatig benaderd om aan bijzondere projecten mee te werken. Een voorbeeld daarvan is de samenwerking met Julia.
Na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne worden er op verschillende plekken in Limburg opvanglocaties voor Oekraïense ontheemden geopend. Al snel komt er een aanmelding van een Oekraïens gezin binnen bij BOEI-Limburg. De intake verloopt moeizaam, het is lastig om elkaar te begrijpen. PsyGlobal biedt de mogelijkheid om een Oekraïense psycholoog in te zetten. Dat wordt Julia.
Twijfels
Corma geeft toe dat ze in het begin best wat twijfels had over de samenwerking. Julia heeft bijvoorbeeld geen SKJ-registratie, en Corma is verantwoordelijk voor de zorg die Julia geeft en de begeleiding die Julia ontvangt. Kan dat dan wel? Bovendien, zou Julia hetzelfde werken als Corma? Hetzelfde denken? Wat was haar kennis en kunde? Kon ze haar vertrouwen? Logische gedachtes bij elke nieuwe collega waar je zo nauw mee gaat samenwerken, maar toch lastiger als de taal en cultuur ook nog eens anders is.
Al snel blijken deze twijfels nergens voor nodig. Corma: “Julia is heel open. Het voelt alsof ze mij alles vertelt wat ik ook denk dat belangrijk is. En ze komt regelmatig dingen checken, dat geeft vertrouwen.”
Een flow in de samenwerking
Behalve elkaar leren kennen en vertrouwen, is het ook even zoeken naar een fijne manier van samenwerken. Hoe pak je het aan met registraties, verslaglegging, diagnostiek? Volgens Corma duurt het wel een maand of drie voordat je daar lekker in zit.
In het begin moet je elkaar eigenlijk wel regelmatig zien. Je moet elkaar, en elkaars manier van werken leren kennen. Nu spreken Corma en Julia elkaar elke week op een vast moment. Daarnaast kan Julia op indicatie deelnemen aan het tweewekelijkse teamoverleg over casuïstiek. Dat is niet alleen fijn voor Julia op professioneel vlak, maar zo gaat ze zich ook steeds meer onderdeel van het team voelen.
Verschillen met Oekraïne
Corma was heel benieuwd naar de manier waarop de GGZ in Oekraïne geregeld is. Wie diagnosticeert daar? Schrijven ze snel medicatie voor? Zitten er verschillen in de manier van behandelen?
Uiteindelijk vindt Corma de verschillen erg meevallen. “Julia doet heel veel dingen hetzelfde als wij. Daarom matcht zij goed met onze organisatie. Maar dat kan ook liggen aan het type persoon of de opleiding die zij gedaan heeft. Ze past zich makkelijk aan.”
Er zit wel een groot verschil in de manier van zorg organiseren. Corma: “Wij zijn heel erg gestructureerd en georganiseerd.” Intakeverslagen, zorgovereenkomsten, samenwerkingen met veel verschillende partijen, afspraken.. Dat blijft lastig voor Julia. En daar komen dan nog de technische uitdagingen bij; hoe rapporteer je in het systeem, wat zet je daar precies in. “Julia houdt alles gewoon heel goed bij in een schrift.”
In de manier van werken vindt Corma Julia vooruitstrevend. Ze is creatief opgeleid en dat zie je. Daarnaast behandelt Julia het hele gezin, niet het kind apart. In Nederland is dat helaas nog niet altijd de standaard manier van werken.
Julia zoekt heel rustig aansluiting bij mensen, maar ze is ook direct. “Daar was ik wel benieuwd naar”, zegt Corma. “In sommige culturen moet je dingen heel erg inpakken, Julia durft het gewoon op tafel te leggen. Maar nogmaals, dat kan ook liggen aan haar persoonlijkheid.”
Onderdeel van het team
Nu Julia een half jaar bij BOEI-Limburg werkt, kijkt Corma terug. Op de vraag wat ze graag anders had gezien of gedaan heeft Corma direct een antwoord: “Wij huren Julia in, zij is zelfstandige. Maar uiteindelijk is ze ook onderdeel van het team. Maar zo hebben we haar niet ingewerkt.” Dat geldt zowel voor praktische zaken als inloggegevens, een laptop en urenregistratie, maar ook omdat de samenwerking met Julia gezien wordt als een apart project, een soort sub-team. Maar wat is eigenlijk het verschil tussen Julia en andere Zzp’ers?
Persoonlijk had Corma de inwerkperiode achteraf ook liever anders aangepakt. “Ik had in het begin ook graag de tijd genomen om meer persoonlijk kennis te maken met Julia.” Ze zijn volgens Corma te snel in een werkmodus geschoten, terwijl ze weinig wist van Julia zelf: Sinds wanneer is ze hier, waar woont ze, wat heeft ze meegemaakt. “Dat zijn we nu nog aan het inhalen.”
Uitdagingen in de samenwerking
Natuurlijk zijn er uitdagingen verbonden aan de samenwerking met een Oekraïense (of andere anderstalige) psycholoog.
De grootste uitdaging voor Corma is de diagnostiek. Ze krijgt van Julia een vertaling van een gesprek, in niet Julia’s, maar ook niet Corma’s moedertaal, en moet op basis daarvan een diagnose stellen. De intake kost ook meer moeite. Tijdens dat gesprek zijn Corma en Julia allebei aanwezig, en moeten ze samen goed scherp krijgen wat er aan de hand is en wat voor behandeling er nodig is. Zeker als je elkaar nog niet goed kent, en nog niet zo goed weet wat je van de ander kunt verwachten, kan dat lastig zijn.
Dat zijn tegelijkertijd ook de enige twee momenten in het totale behandelproces die iets meer tijd en moeite kosten. De behandelingen doet Julia gewoon zelf. Dat maakt het proces onder aan de streep alsnog een stuk efficiënter, omdat je niet bij elke behandeling een tolk hoeft in te zetten.
Ondanks dat Julia en Corma allebei goed Engels spreken, is de taal toch een thema in hun samenwerking. “We verstaan elkaar prima. Maar sommige woorden en wat we precies bedoelen, is soms best nog lastig uit te drukken. Aan de andere kant: des te langer je werkt met elkaar, des te minder belangrijk wordt het dat je echt het goede woord gebruikt.”
Dit heeft ook effect op de rest van het team. De teamsessies waar Julia aansluit moeten bijvoorbeeld ook opeens in het Engels, dat vindt niet iedereen even prettig.
Toegevoegde waarde
Voor Corma is dit overigens allemaal geen reden om iemand niet in dienst te nemen. Bovendien is dit volgens haar de enige manier om te werken met Oekraïense gezinnen: “Je spreekt gewoon die taal niet, dus als je mensen uit Oekraïne wil behandelen zul je met iemand moeten samenwerken die die taal wel spreekt.” Ze voegt nog toe: “Ook in interactie met je cliënt. Als er iemand tussen zit heb je echt een ander soort contact dan wanneer je direct met iemand kan praten. Ik zou dat zelf als cliënt ook helemaal niet chill vinden als je de hele tijd via iemand je verhaal moet doen.” Dat geldt waarschijnlijk helemaal voor de doelgroep kinderen. “Het is veel ingewikkelder met wie je een gesprek moet voeren. Je moet je beter kunnen concentreren, beter opletten.”
Daarnaast schept het een band voor cliënten als je therapeut uit hetzelfde land komt en hetzelfde heeft meegemaakt. Als cliënten iets vertellen over hun leven kan Julia dat plaatsen en weet ze waar het over gaat. “Ik heb geen flauw idee,” zegt Corma. “Ik zou het moeten opzoeken op de kaart, waar iemand vandaan komt.”
Een andere toegevoegde waarde is het feit dat er nu vijf Oekraïense gezinnen behandeld worden bij BOEI-Limburg. De gemeente, huisarts(en) en het Rode Kruis weten dat Julia bij BOEI-Limburg werkt, dus zij verwijzen gezinnen direct naar hen door.
Tips voor GGZ-instellingen en anderstalige psychologen
Tenslotte heeft Corma nog een aantal tips, zowel voor collega GGZ-instellingen, als voor anderstalige psychologen:
“GGZ-instellingen moeten zich realiseren dat de psychologen die zich aanmelden super gemotiveerd zijn om dit te gaan doen.” Ze willen het laten slagen. Dat maakt dat ze flexibel zijn, ze zijn bereid om zich aan te passen aan hoe wij werken. Bovendien vallen de verschillen heel erg mee, zegt ze.
Daarbij is het wel belangrijk om de psychologen goed in te werken. “Neem ze goed mee in hoe bepaalde dingen werken, en waarom we dat doen. Waarom zouden ze dat niet overnemen?”
Aan psychologen wil ze ook nog een tip meegeven: Zoek zelf actief de verbinding op met het team. “Ik kan me voorstellen dat dat in het begin lastig is, omdat ze zelf nog zoekende zijn. ‘Willen ze me wel hebben op deze plek, wat is er over mij gecommuniceerd’. Julia is heel open en die gaat met mensen kletsen. Dat helpt echt.”